De wijkraden knipperen niet met hun ogen nu de gemeenteraad heeft besloten dat het college een ’gesprek’ met ze aangaat met als inzet of ze moeten voortbestaan en zo ja: in welke vorm. Leden van de wijkraden Amsterdamse buurten en Parkwijk-Zuiderpolder hoorden de discussie in de gemeenteraad aan, en zijn strijdbaar.
Het zat al sinds het nieuwe coalitieakkoord in het vat, maar toch reageerden diverse wijkraden bijzonder teleurgesteld op de uitkomst van een stemming in de gemeenteraad: de vijftig jaar oude wijkraden worden per 1 januari 2024 omgevormd tot wijkplatforms. Wat dit precies behelst, is nog niet duidelijk, maar de doelstelling is in ieder geval dat zij niet meer worden gezien als de exclusieve vertegenwoordiging van de wijken.
Het is een ’forse boodschap’, aldus Danny van Leeuwen van de Actiepartij, maar volgens hem wel een broodnodige discussie om te voeren. „Wie is er straks nog met welk mandaat gesprekspartner namens of vanuit wijken?”, aldus het raadslid. Feit is dat een hoop wijkraden gestopt zijn of dat binnenkort willen doen, zoals de wijkraad Vijfhoek.
Saneren
Daar wringt juist de schoen, vinden veel andere partijen, die opperen dat de functionerende wijkraden gestraft worden voor het feit dat andere wegkwijnen of inmiddels verdwenen zijn. „Het saneren van wijkraden kan geen goede bedoeling hebben. Want het goede behoud je”, stelde Frans Smit van OPHaarlem. De meeste oppositiepartijen sloten zich volmondig bij hem aan.
Maar de collegepartijen hielden de gelederen gesloten. „We moeten onder ogen zien dat het systeem niet altijd even goed werkt”, vat Matin Abbasi (PvdA) de stellingname samen. Zij stemden voor een gesprek die het stadsbestuur nu moet aangaan met de wijkraden.
Teleurstellend, vindt Rik Movig van de wijkraad Amsterdamse buurten. Die wijkraad is pas opnieuw geboren en moet tijdens de kraamtijd al horen dat Haarlem overweegt deze verregaand te hervormen of wellicht zelfs af te schaffen. Toch wil Movig niet bij de pakken neerzetten. „Wij zijn analytisch, we stappen er niet in met rancune. Dus we zijn zeer geïnteresseerd in een gesprek. We gaan wel zien welke kant dat op gaat.”
Kwaad
Dat sentiment wordt beaamd door Wim Kleist van de wijkraad Parkwijk-Zuiderpolder. „Ik communiceer graag en ga het gesprek aan.” Maar wel met emotie. „Ik ben ongelofelijk kwaad. Als je baas zegt: je bent er over een jaar niet meer, maar je mag wel meepraten over hoe je na de tijd kan blijven, hoe zou je dat dan vinden?” Het liefst ziet Kleist dat het college liever zijn eigen draagvlak evalueert. „Ga zelf eens kijken hoe je functioneert”, merkt hij op. „Zij zijn bij de laatste verkiezingen gekozen met iets meer dan vijftig procent van de stemmen.”
Ook Albert Diederik van de wijkraad Scheepmakersdijk heeft geen lovende woorden voor het gesprek dat het college graag met hem en zijn mede-leden wil aangaan. „Ik verwijt het Haarlemse bestuur onzorgvuldigheid”, zegt hij. „Het etiket van ’platforms’ erop plakken en verwachten dat het dan allemaal beter zal functioneren is een misvatting.”
Eerder liet ook de wijkraad Vondelkwartier van zich horen in een ingezonden brief in Haarlems Dagblad. Voorzitter Thea de Roos liet daarin weten liever aan de wijkraden zelf over te laten of ze zich willen omvormen tot een wijkplatform. Alleen dan kan het college de leus ’samen maken we de stad’ op een geloofwaardige manier gestand doen, aldus De Roos.
Wethouder Floor Roduner (wijkraden, PvdA) ziet nuttige suggesties tijdens de gesprekken in ieder geval met vertrouwen tegemoet. „Volgens mij is de deur hartstikke open.”